De duurzame helden van Breda zitten overal. Op STEK bijvoorbeeld, waar Erik Vandenberge zijn ronde Houtje Touwtje Strogebouwtje bouwde van stro en restmaterialen. Op 4 april houdt GroenPlein, duurzaamheidsplatform van Breda, initiatief van PakhuisB en energiecooperatie BRES, er het maandelijks rondreizende duurzaamheidscafé. Kom duurzame inspiratie halen bij je stadgenoten en vraag gastheer Vandenberge alles wat je wilt weten over ecologisch bouwen.
Hij was er klaar mee, met de traditionele bouw. Die is vervuilend en draait alleen maar om geld verdienen en zoveel mogelijk productie draaien. “Het grootschalige, het beton, het glas, de pur, ik vind het niet prettig. We bouwen alleen maar betonnen, stenen hokken voor onszelf.”
We praten in het strogebouw van Erik Vandenberge, waar het verrassend stil is met de storm die buiten woedt. Het ronde strogebouw wordt gebruikt als geluidsstudio, als oefenruimte of podium voor muzikanten en verhuurd voor de wat kleinere en knussere bijeenkomsten zoals GroenPlein’s duurzaamheidscafé. De akoestiek is opvallend, niks weerkaatst, alle geluid dempt tegen de ronde eco-muren.
Vandenberge, zelf muzikant, bouwde de hut 4 jaar geleden, nadat hij met zijn bakfiets door Nederland was gaan toeren, op zoek naar het antwoord op de vraag wat hij moest met zijn carrière nu zijn opdrachten als muzikant voor theatergezelschappen door de crisis opdroogden. Al fietsende kwam hij op verschillende vernieuwende plekken terecht, zoals in Olst, waar de grootste eco-wijk van Nederland ligt en 23 zogenaamde aardehuizen staan. Ze werkten er met vrijwilligers, Vandenberge stak ook zijn handen uit de mouwen en toen voelde hij de klik. “Ik vond het weer echt leuk, bouwen. De sfeer is anders daar waar stro is. De toekomstige bewoners helpen mee, het is heel gemoedelijk. Je hebt niet het idee dat je aan het bouwen bent.”
Ondertussen had de Rotterdammer via zijn vriendin in Breda het Haveneiland ontdekt met Belcrum Beach en STEK Breda. De vrijplaatsen stonden nog aan het begin van hun avontuur, en hij zag een kans om daar op STEK net als in Olst een strogebouw te bouwen. “Ik ben eerst nog naar Oerol gefietst, met mijn elektrische bakfiets, waar ik mijn laatste optreden deed. Daarna had ik mijn handen vrij.”
Alles bij elkaar heeft de bouw een jaar geduurd. In 2015 begon hij en in 2016 was het klaar. De meeste tijd ging zitten in het verzamelen van de materialen. “De boomstammen in het dak komen van de camping, de vloer van het Bredaas museum, de latten van pallets. En er zitten vierhonderd strobalen in die uit Terheijden komen, zo dicht mogelijk uit de buurt.”
Het werd een rond gebouw, hij liet zich inspireren door een rond strogebouw in het Zuiderpark in Den-haag, maar deze kreeg een tweede cirkel om de binnenste.
Zijn achtergrond als bouwkundige en ervaring bij een architectenbureau kwamen goed van pas. “Het is dragend gebouwd, de strobalen dragen het dak. Dat mag alleen in Engeland en Amerika.” Had jij een vergunning moeten aanvragen, wat niet hoefde op deze vrijplaats in Breda, dan zou hij hem niet hebben gekregen. Hij heeft het zorgvuldig uitgerekend en uitgedacht hoor, het is veilig. Dat was op zich de uitdaging ook niet. “De grootste uitdaging zat in het kijken of ik het kon. En het volhouden. Maar met veel dingen is het zo dat het een kwestie is van gewoon doen. Meestal lukt het dan wel. En zo niet, dan heb je in ieder geval een hoop geleerd.”
Hij mag dan een romanticus en een artiest zijn, die wil laten zien dat het anders kán, maar denk niet dat hij het alleen uit idealisme deed. “Ik doe mijn best om hiervan de standaard te maken, wil hier ook echt mijn geld mee verdienen.” Omdat hij afwijkt moet hij extra zijn best doen om te laten zien dat dit goed is. “Ecologisch bouwen kan makkelijk en het kost niet meer dan traditioneel bouwen,” is zijn boodschap.
Hij beseft, hij moet de kar trekken. Zo neemt nu alleen die bouwopdrachten aan waarbij hij de ecologische component is, en probeert hij de bouwbedrijven met wie hij samenwerkt te enthousiasmeren, door ze richting de cursus professionele strobouw te sturen bijvoorbeeld. “Het moet van onderop komen, de verandering. Een opdrachtgever met een ecologische wens kan het verschil maken, en ik kan als bouwer bij mijn opdrachten aangeven dat ik ecologisch werk en dat ik dus bepaalde bouwmaterialen en methoden meeneem naar de opdracht.” Van onderop dus, al zou het allemaal een stuk sneller gaan als de overheid, onderwijs en het bedrijfsleven duurzaamheid echt zouden omarmen. Een CO2 belasting bijvoorbeeld zou veel uitmaken. “Dan zou ik veel makkelijker de samenwerking kunnen vinden met de andere partijen in een bouwopdracht.” Ook zou het heel goed zijn als ecologisch bouwen werd aangeboden op MBO’s. En de bouwsector zelf dus, die nog van ver moet komen, ziet Vandenberge. “Als er nieuwbouw komt, dan is het tegenwoordig wel goed geïsoleerd, maar eigenlijk zijn alle materialen nog steeds hartstikke vervuilend.” Niet dat alle bouw in één keer zonder beton en staal hoeft. Maar woonhuizen die nog van beton gemaakt worden, dat is echt niet nodig vindt Vandenberge. “Mensen denken dat een huis van steen altijd goed blijft, maar een huis met een houten constructie en isolatie van stro, kalk-hennep, of kleding, vlas, of schapenwol blijft ook altijd goed. Ook mét beton kun je ecologisch bouwen.”
Dit artikel verscheen ook op BredaVandaag en kun je hier lezen